- Drukontlastingskamer
- Zuigerventiel
- Meetkamer
- AQUAMAT CONTROL
- Verdeler (leidingen)
- Patronen
- Opvangbak voor afvoerwater
- Opvoerkanaal
- Uitlaat voor afvoerwater
Het oliehoudende condensaat in de drukontlastingskamer (1) van de AQUAMAT i.CF wordt daar naar atmosferische druk gebracht en stroomt via het zuigerventiel (2) in de meetkamer (3).
Daar bewaakt de besturing AQUAMAT CONTROL (4) continu het vulniveau. Als de maximumwaarde wordt bereikt, wordt de condensaattoevoer onderbroken door het zuigerventiel te sluiten (2). Zo ontstaat er een condensaatvolume dat onder druk kan worden gezet.
De besturing AQUAMAT CONTROL (4) pulst het ingesloten condensaat door middel van zachte drukstoten via de verdelers (5) door de patronen (6). Het actieve-koolfiltermateriaal van de patronen absorbeert de olie in het condensaat.
Het gereinigde afvoerwater stroomt aan de onderkant van de patroon in de opvangbak (7) en van daaruit via een opvoerkanaal (8) naar de uitlaat (9) van de olie-water-scheider.
Als AQUAMAT CONTROL het minimale vulniveau van de meetkamer registreert, wordt het pulsen gestopt, de zuigerklep geopend en de condensaattoevoer hersteld.
In geval van een storing (bijv. bij stroomuitval) blijft de AQUAMAT i.CF werken als conventionele zwaartekracht-afscheider.